Afgelopen tijd was ik betrokken bij een nieuwe samenwerking in een projectfase waar ik heel goed op ga: een blanco canvas. Er volgden een aantal energieke brainstorms, waarbij het eerste idee verder vorm kreeg en het concept steeds levendiger werd. Een kloppend, krachtig en inspirerend verhaal van begin tot eind, wauw, zin in! Vanwege een lange vakantie én de vervolgfase in het project was het tijd om er meer mensen bij te betrekken. En toen kwamen ineens wat verschillende tempo’s samen. Het speedbootje waar we met een klein, creatief clubje in hadden gezeten moest weer wat terugschakelen, voegen, vaart minderen om de andere schepen op open zee ook mee te nemen. Het leverde intern even een error op, maar ik kon al snel om mezelf lachen. Met dit bijltje heb ik al wel eens eerder gehakt. In plaats van in een oordeel te schieten kon ik mezelf de vraag stellen: welk patroon kan ik hier doorbreken? Welke les dient zich aan in deze ervaring?
Het grote voordeel van een projectteam dat als een speedboot te werk kan gaan is dat het wendbaar is en snel. Er is ruimte en vrijheid om de brede horizon te verkennen, te associëren en te experimenteren. Het bootje is licht in gewicht, kent weinig ballast en manoeuvreert haast zorgeloos over de golven. Dat is ook hoe ideeën kunnen ontstaan die daadwerkelijk anders zijn dan normaal. Vrij van het zo-doen-we-het-nou-eenmaal. Creativiteit, innovatie, anders denken gedijen nou eenmaal goed op de golven van een ‘open mind’. Als die ‘mind’ teveel vast en vol zit, bezig is met alle consequenties, onderbouwingen en risico’s, dan blijft ‘ie liever wat dichterbij de kade. Watertrappelen met een handje op de kant.
Creativiteit, innovatie, anders denken gedijen nou eenmaal goed op de golven van een ‘open mind’.
Het nadeel van een speedboot is alleen dat ‘ie vrij weinig naar de overkant kan vervoeren. Hij gaat wel lekker snel, maar de groep die mee kan is beperkt. In volle vaart worden nieuwe paden vrijgemaakt, maar om mensen mee te krijgen, grotere aantallen van de oude naar de nieuwe bestemming te brengen, zijn andere vervoersmiddelen toch echt effectiever. Eenmaal de route in grove lijnen gescout te hebben mag het stokje overgedragen worden aan andere schepen met meer draagkracht. Impact zit hem namelijk niet alleen in het ontwikkelen van creatieve, disruptieve ideeën en oplossingen, maar óók in het maken van de vertaalslag naar een breder publiek. De beste innovaties kunnen alsnog floppen als deze onvoldoende aansluiting vinden bij andere disciplines, ketenpartners of (eind)gebruikers. Het bekende gezegde “alleen ga je sneller, samen kom je verder” gaat in deze goed op.
De beste innovaties kunnen alsnog floppen als deze onvoldoende aansluiting vinden bij andere disciplines, ketenpartners of (eind)gebruikers.
Het is een zoektocht die niet alleen in mij, maar überhaupt in de wereld van transitie en innovatie zichtbaar is. Veel bestaande, grote bedrijven die willen (of moeten 😉) innoveren zetten daar een speciaal team, een aparte afdeling of een eigenstandig bedrijf voor op. Een plek waar de randvoorwaarden om tot verandering te komen ineens heel anders zijn dan de bestaande organisatie kent. De spelregels, aansturing, risico-modellen wijken af, een andere bloedgroep medewerkers wordt aangetrokken, inclusief een eigen werkcultuur en -omgeving. Om van binnenuit te veranderen moeten we blijkbaar eerst naar buiten toe. Iets in de categorie: je kan alleen out-of-the-box denken als je niet te diep in diezelfde spreekwoordelijke box zit.
Het risico van innovatie in de organisatie uitbesteden aan een buitenboordmotor is dat die innovatiekracht ook enkel daar blijft en je organisatie als geheel te weinig mee verandert. Voor sommige markten en bedrijven misschien niet zo erg, maar als ik naar duurzame transities kijk gaat dit bijna altijd óók over systeemverandering. Komen we er niet door een mooie vitrinekast met duurzame projecten die we tijdens rondleidingen, interviews en congressen kunnen showcasen. Ook de business-as-usual zal eraan moeten geloven om een transformatie door te maken. En om dat goed te kunnen heb je te manouveren op het open water tussen de speedboot en de olietanker in. De verbinding te leggen tussen het ‘zo-doen-we-het-nou-eenmaal’ van de olietanker aan de ene kant en ‘kijk-het-kan-heus-ook-hup-hup-anders’ van de speedboot aan de andere kant. Daar zitten nog heel veel smaken, snelheden, manieren tussen die nodig zijn als bruggenbouwers.
Het risico van innovatie in de organisatie uitbesteden aan een buitenboordmotor is dat die innovatiekracht ook enkel daar blijft en je organisatie als geheel te weinig mee verandert.
Veel innovatieve projecten zijn op dat punt gekomen doordat de projecten en de mensen die aan deze projecten werkten de ruimte kregen (of maakten!) om dingen daadwerkelijk anders te doen. In een combinatie van lef, doorzettingsvermogen en passie zijn ze door gegaan waar anderen zouden stoppen. De speedbootjes van deze wereld. De weg vrij maken en het laten zien door concrete voorbeelden dat het anders kan.
Toch wordt er soms van de bestaande organisatie naar die projecten gekeken met een “ja maar” bril. “Die ruimte kon voor project x, maar niet voor onze hele portefeuille.” “Bij dat project was meer budget beschikbaar, bij een gewoon project had dit nooit gekund”. Oftewel, de innovatieve projecten worden gezien als (eenmalige) uitzondering die weinig toepasbaar en schaalbaar zijn voor de business-as-usual. De afstand tussen de speedboot en de olietanker is te groot. Ze spreken elkaars taal niet, varen op andere snelheden en er gelden hele andere regels aan boord.
Innovatieve projecten worden soms gezien als eenmalige uitzondering die weinig toepasbaar en schaalbaar zijn voor de business-as-usual.
In mijn werk aan de circulaire transitie heb ik afgelopen jaren gemerkt hoe impactvol het is om nu juist hier de verbinding tussen te leggen. En daarmee uit die polariteit tussen de speedboot en de olietanker te komen. Om bij de beeldspraak te blijven: er zijn nog heel veel meer schepen op zee. Zo kunnen hele innovatieve projecten die de status quo challengen en aanzetten tot disruptieve verandering, maar ook vaak een uitzonderingspositie hebben, heel goed bestaan naast een aantal meer schaalbare projecten.
Deze schaalbare projecten liggen qua proces, uitvoering, bemensing dichterbij de business as usual, en stretchen dus niet maximale verandering. Maar juist omdat ze de taal spreken van de staande organisatie zit de impact vooral in de schaalbaarheid. Innovatieprojecten zijn daarmee geen doel op zich, maar een middel om beweging te creëren, inzichten op te doen en een gezamenlijke nieuwe taal te vinden voor innovatie binnen de organisatie. Door te focussen op een specifieke vraag waar je in dat project antwoord op wil vinden zet je deze schaalbare projecten in als lerende ervaring. Door gezamenlijk te leren en die inzichten verder te delen komt ook de staande organisatie in beweging.
Innovatieprojecten zijn daarmee geen doel op zich, maar een middel om beweging te creëren, inzichten op te doen en een gezamenlijke nieuwe taal te vinden voor innovatie binnen de organisatie.
Met dit in mijn achterhoofd heeft het dus weinig zin om vanuit de speedboot te gaan roeptoeteren dat de rest van de schepen wat sneller moet. De speedboot en de olietanker hebben samen te werken, misschien met wat schakels er tussen, om tot echte verandering te komen. Neemt overigens niet weg dat ik het af en toe heerlijk vind om even in de speedboot te stappen en vaart te maken met een klein clubje gelijkgestemden. Maar ik moet vooral niet uit het oog verliezen welke prachtige boten er nog meer in het open water liggen, die ondanks een ander tempo ook echt – samen – vooruit willen!
Hoe sla jij de brug tussen innovatie en systeemverandering?
Comments