Activisme is wel een thema deze dagen. De klimaatdemonstratie van Extinction Rebellion in Den Haag, bevlogen LinkedIn berichten die oproepen tot meer corporate activisme, de brandbrief van Amsterdamse ambtenaren dat het klimaatbeleid van de hoofdstad onvoldoende prioriteit krijgt. En meteen roept dat op de werkvloer ook discussie op. Hoe activistisch kan en mag je zijn?
Met Rotterdam Circulair organiseerden wij vorig jaar het mini-festival Activisme aan het Werk. Juist om dit thema bespreekbaar te maken. Hoe kan je activisme op een positieve manier inzetten in je werk? Tijdens het festival mocht ik te gast zijn bij Lentegasten, een interview format gebaseerd op het bekende VPRO Zomergasten. Een eer om verschillende fragmenten uit films, boeken, documentaires die mij de afgelopen jaren hebben geïnspireerd te delen met een groep collega’s en andere genodigden voor het mini-festival.
“Ik maakte bewust de keuze om niet meer te werken aan de problematiek in de wereld, maar juist aan de oplossing, omdat dit mij veel meer positieve energie gaf om mijn bijdrage te kunnen leveren.”
Het gesprek begon over mijn jonge jaren. Als kind zat er al een idealist in mij. Ik trok me het onrecht in de wereld erg aan. Kon daar heel verdrietig en soms zelfs boos van worden. Een klein strijdertje die de wereld wilde verbeteren, en zich daar niet alleen toe geroepen maar zelfs verantwoordelijk voor voelde. Ik weet nog dat ik terug kwam uit Kenia, waar ik via het weeshuis waar ik vrijwilligerswerk deed naar de grootste sloppenwijk van Nairobi was geweest. Maanden na thuiskomst was ik nog steeds boos over de grote ongelijkheden, op al onze luxe en hoe vanzelfsprekend we dat alles nemen.
Dit dreef me om na mijn studie Antropologie verder te gaan in Internationale Betrekkingen, en om daarna een baan te zoeken in de ontwikkelingssamenwerking. Maar op een gegeven moment maakte ik in mijn carrière bewust de keuze om niet meer te werken aan de problematiek in de wereld, omdat me dit zo erg raakte. Liever wilde ik werken aan de oplossing, omdat dit mij veel meer positieve energie gaf om mijn bijdrage te kunnen leveren.
Naar aanleiding van dit fragment uit het interview kwam er van één van de kijkers een vraag binnen. Een vraag die me raakte, maar waar we geen tijd meer voor hadden tijdens de uitzending. De vraag bleef erg bij me hangen en voelt nu, met alle klimaatdemonstraties en oproep tot activisme, actueler dan ooit. De vraag die ik kreeg was; “heb je tips voor mensen die net als jij gevoelig zijn voor onrecht en de grote problemen in de wereld? Hoe blijf jij in balans?”
De vraag zette me aan het denken. Lang vond ik mijn gevoeligheid vervelend en lastig. Wenste ik dat ik minder gevoelig was. Een collega noemde eens dat mijn intrinsieke motivatie om te werken aan duurzaamheid mijn kracht was, maar ook mijn achilleshiel. Omdat het me zo persoonlijk raakte. Dat maakte me een makkelijk doelwit voor criticasters. Kwetsbaar.
Kort daarna ging ik met een coach aan de slag met als ontwikkeldoel: hoe kan ik meer vanuit onpersoonlijke energie werken? Ik kwam er toen achter dat die persoonlijk energie van mij, die gevoeligheid, juist een belangrijke motor is voor het werk dat ik doe. Ik wílde helemaal niet met onpersoonlijke energie werken. Ik ging mijn persoonlijke betrokkenheid steeds meer waarderen.
Toch zag ik ook wel dat deze energie, mijn eigen activisme, lang werd gevoed vanuit boosheid en verdriet. Dat kwam op mijn werk tot uiting als strijdbaar, met een vleugje overtuigingsdrift en een sprankeling aan fanatisme. En dat was niet zo fijn. Het putte me uit, creëerde afstand tot en weerstand bij anderen en ik kon het simpelweg niet volhouden.
Door steeds opnieuw de vraag: “maar waarom dan?” te stellen ontdekte ik uiteindelijk welk verlangen onder mijn boosheid lag. In plaats van te werken vanuit de houding van: “ik ben boos op hoe we met de wereld omgaan” ging ik werken vanuit een houding van: “ik houd van alle levende dingen op deze planeet”. Activisme betekent voor mij dan ook in beweging komen op wat er toe doet. Niet vanuit pijn de barricades op, maar vanuit een verlangen opstaan.
“Activisme betekent voor mij dan ook in beweging komen op wat er toe doet. Niet vanuit pijn de barricades op, maar vanuit een verlangen opstaan.”
Toen ik tijdens Lentegasten de vraag kreeg over hoe om te gaan met het onrecht in de wereld zag ik ineens de koppeling. Zolang je nog bezig bent met het onrecht in de wereld vanuit de ‘pijn’ heb je nog niet vaak genoeg de vraag ‘waarom dan’ aan jezelf gesteld. Ik denk namelijk dat onder gevoelens als angst of boosheid eigenlijk een verlangen ligt. Dus niet iets wat je níet wilt, maar iets wat je wél wilt.
Als je jezelf blijft bevragen op het ‘waarom’ tot er een verlangen naar boven komt, kan je je tijd, energie, talenten namelijk inzetten voor iets positiefs dat je groter wilt maken, in plaats van iets negatiefs dat je kleiner wilt maken. En dat is per definitie een fijnere energie om voor in actie te komen. En houd je bovendien nog langer vol ook.
Comments